RSV in de eerste lijn: Herkenning en preventie

In deze FTO videospecial gaan experts met elkaar in discussie over de impact van een ernstige RSV-infectie op baby's, ouders en de maatschappij. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan preventieve mogelijkheden en hoe deze in te zetten in de praktijk.

Cursusmaterialen

Log in met om de gratis FTO cursusmaterialen aan te vragen.

Samenvatting

In deze FTO videospecial gaan experts met elkaar in discussie over de impact van een ernstige RSV-infectie op baby's, ouders en de maatschappij. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan preventieve mogelijkheden en hoe deze in te zetten in de praktijk. Door middel van duidelijke uitleg, praktische voorbeelden en relevante discussies informeren moderator dr. de Vrankrijker en haar gasten u over alles wat u als zorgverlener moet weten over RSV bij baby’s.

Deze videospecial start met herkenning van RSV. Ervaringsverhalen illustreren het snelle beloop, de ernst en de gevolgen van de ziekte op korte en lange termijn. Daarnaast wordt ingegaan op het belang van goede communicatie tussen zorgprofessionals en ouders over de preventie van RSV. De videospecial sluit af met casuïstiek in de vorm van voorbeeldgesprekken met ouders over immunisatie van baby's.

Deze videospecial is niet geaccrediteerd. Dit programma on demand terugkijken, inclusief eindtoets voor accreditatie? Dat kan via de volgende link: https://fto.nl/live/rsv/

Leerdoelen

U herkent de symptomen van een mogelijke RSV-infectie bij jonge kinderen/baby’s
U weet waar u op moeten letten om een inschatting te kunnen maken van de ernst van RSV
U kent de ziektelast van RSV en de mogelijke lange termijn gevolgen
U kent de laatste ontwikkelingen op het gebied van preventie van ernstige RSV-infecties
U bent op de hoogte van de grote lijnen van het rapport van de Gezondheidsraad met betrekking tot RSV-immunisatie
U kent enkele adviezen ten aanzien van communicatie met ouders rondom immunisatie

Onderwerpen

Auteurs

dr. A.A.M. de VrankrijkerPediatrie
S.F. HakImmunologie
B. OomenVerpleegkunde

Log in om de videospecial te bekijken

Nog geen account? Nu registreren
Wachtwoord vergeten?

Deel videospecial

Inhoudsopgave

RSV in de eerste lijn: Herkenning en preventie

Introductie

Tien jaar geleden was het RS-virus nog vrij onbekend in Nederland. Tegenwoordig zien we tijdens de piekperiodes in de wintermaanden dat IC's vol liggen met baby's die intensieve zorg nodig hebben vanwege een RSV-infectie. Arts-onderzoeker Sarah Hak merkt in haar dagelijkse praktijk dat (huis)artsen regelmatig onderschatten hoe vaak RSV voorkomt.

De ziekte kan bij baby's zeer ernstig verlopen. Verloskundige Sanne Bokkers onderstreept dat RSV geen onderwerp is dat standaard naar voren komt in gesprekken met ouders, maar dat dit - zeker nu er preventieve mogelijkheden zijn – steeds belangrijker gaat worden. Huisarts Albert van der Veer ziet het als zijn belangrijkste taak om bij kinderen met RSV het verschil te maken tussen 'pluis' en 'niet pluis'. Dit helpt om ouders gerust te stellen en maakt duidelijk waar men op moet letten om een juiste inschatting van de ernst te maken.

De videospecial start met een herkenbaar praktijkvoorbeeld, waarin een moeder haar verhaal vertelt over een kind met ernstige RSV. Daarna wordt verder ingegaan op het inschatten van de ernst van symptomen, het virus zelf, het verloop van de ziekte, de ziektelast, preventie en communicatie met ouders. In het laatste deel zijn ook voorbeeldgesprekken opgenomen, waarbij Albert van der Veer en Sanne Bokkers met moeders in gesprek gaan over immunisatie van hun baby.

Ervaringen van ouders

In deze video staat de herkenning van RSV bij baby's centraal. In het praktijkvoorbeeld gaat Loes, wiens zoon Sam op de leeftijd van zes maanden met RSV in het ziekenhuis werd opgenomen, in op haar ervaringen met RSV.

Loes vertelt over haar zoon Sam, die ernstige ziektesymptomen ontwikkelde, waaronder hoesten en het opgeven van voeding. Het verhaal benadrukt hoe snel jonge kinderen ernstig ziek kunnen worden, waarna het voor ouders vaak moeilijk is om naar de juiste zorgplek doorverwezen te worden. Sam werd uiteindelijk opgenomen in het ziekenhuis, waar aan Loes werd uitgelegd dat RSV de oorzaak was.

RSV wordt door verloskundigen niet standaard met ouders besproken. Bij een volgende zwangerschap vragen verloskundigen vaak wel naar eventuele complicaties in een eerdere zwangerschap. Vaak geeft een ouder dan aan of een kind ernstig ziek is geworden van RSV, wat duidelijk maakt hoe groot de impact van deze aandoening op ouders kan zijn.

Alarmsymptomen bij RSV

Gezien de grote impact van RSV is het van cruciaal belang dat huisartsen de ernst van een mogelijke infectie correct kunnen inschatten.

Volgens Albert van der Veer moet de huisarts ‘pluis’ van ‘niet pluis’ kunnen onderscheiden. In onderstaande video bespreekt hij de (alarm)symptomen van RSV en de valkuilen bij het beoordelen van de ernst. Een veelvoorkomende valkuil is dat door tijdsdruk onvoldoende wordt gelet op het beloop van de luchtwegklachten.

Er wordt ingegaan op ouderlijke ongerustheid, leeftijd van het (premature) kind en de klinische symptomen van bronchiolitis. Bronchiolitis heeft een karakteristiek verloop, beginnend met rinorroe en hoesten. Naarmate de symptomen verergeren, ontstaat benauwdheid en kunnen voedingsproblemen optreden. Kenmerkende piepen en crepitaties bij longauscultatie completeren het ziektebeeld. Ook de rode vlaggen, welke aangeven dat er sprake is van een ernstige infectie, komen aan bod. Risicofactoren zoals de leeftijd, comorbiditeiten, (ex)prematuriteit en geboortegewicht zijn van belang om mee te wegen.

Het klinische beeld bepaalt vaak wat de te nemen stappen en het vervolgbeleid zullen zijn. Het onderscheid tussen mild en ernstig wordt met name gemaakt op basis van klinische factoren. Het is voor huisartsen niet gebruikelijk om diagnostiek te doen naar de oorzaak van een bronchiolitis. Bij een acuut beeld valt een huisarts automatisch terug op de abcde-methode.
De video sluit af met voorlichting en adviezen om ouders te informeren over bronchiolitis.

Het RS-virus

RSV heeft wereldwijd een grote impact.1 Dat merkte ook Ber Oomen, directeur van de ESNO, een Europese organisatie voor verpleegkundigen, toen na corona alle ziekenhuizen plots vol lagen met baby’s met RSV. In deze video bespreken Lieke de Vrankrijker en Sarah Hak de kenmerken en gevolgen van het virus.

Het Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) is een RNA-virus dat de luchtwegen aanvalt. Het virus verspreidt zich via druppels en kan ook best lang actief blijven op oppervlakten. Snelle verspreiding is mogelijk, in Nederland met name in de herfst en winter.

Wereldwijd zijn er onder kinderen jonger dan vijf jaar jaarlijks ongeveer 33 miljoen lage luchtweginfecties door RSV. Bij 3,6 miljoen kinderen is een ziekenhuisopname noodzakelijk. Jaarlijks sterven er ongeveer 45.700 kinderen aan RSV (door uitdroging, ondervoeding of benauwdheid), met name in landen waar de toegang tot hoogwaardige zorg niet zo goed is.1 Bij ouderen zijn de cijfers iets minder duidelijk en zijn er eigenlijk alleen gegevens uit hoge inkomenslanden.2

Ziektelast en impact van RSV

De ziektelast wordt per zorgsetting besproken: van een symptomatische RSV-infectie tot een doktersbezoek, ziekenhuisopname of verblijf op de intensive care. Daarnaast wordt ingegaan op de verschillende leeftijdsgroepen, met de kanttekening dat vrijwel iedereen RSV doormaakt gedurende het leven.3-5

RSV heeft een aanzienlijke impact op de zorg. Zo is het medicijngebruik hoger bij ouderen dan bij kinderen.6-12 De kosten voor intensive care-opnames zijn daarentegen hoger voor (jonge) kinderen, vooral als er sprake is van onderliggend lijden.6,13

Er wordt verder gedacht dat er een verband bestaat tussen ernstige RSV-infecties en de ontwikkeling van astma, mogelijk door een gedeelde gevoeligheid. Een direct causaal verband is echter nog niet aangetoond.14,15

Dit onderdeel sluit af met handvatten voor het omgaan met ouders die vragen hebben over het risico op verspreiding en de preventie van een RSV-infectie bij pasgeborenen.

Nieuwe preventieve opties

Uit promotieonderzoek van Sarah Hak is gebleken dat veel kinderen positief testen op RSV, zelfs kinderen waarbij de huisarts dit niet had verwacht. Dit benadrukt het belang van preventie, waarvoor diverse strategieën beschikbaar zijn. Passieve immunisatie ontstaat door de directe overdracht of toediening van antistoffen. Bij actieve immunisatie wordt een eigen immuunrespons opgewekt, waarna iemand zelf antistoffen kan aanmaken. In de eerste levensweken, wanneer de ziektelast het hoogst is, kan een kind nog geen adequate afweerrespons ontwikkelen. Voor die groep is alleen passieve immunisatie mogelijk middels vaccinatie van de moeder tijdens de zwangerschap of het toedienen van antistoffen zo snel mogelijk na de geboorte.16

Al enige tientallen jaren is het mogelijk om baby’s uit hoog risicogroepen te beschermen met de kortwerkende antistof palivizumab. Het nadeel hiervan is dat er maandelijks een injectie nodig is voor voldoende bescherming. Sinds 2023 zijn er nieuwe opties beschikbaar, waaronder nirsevimab, dat met één injectie een aantal maanden bescherming kan bieden. Je zou hiermee kinderen hun eerste winterseizoen kunnen beschermen. Daarnaast is er een nieuw vaccin beschikbaar voor zwangere vrouwen, dat eenmalig gebruikt kan worden in het derde trimester van de zwangerschap en na de geboorte enkele maanden bescherming biedt. Ook zijn er verschillende RSV vaccins beschikbaar voor volwassenen.17

Implementatie

In verschillende Europese landen is nirsevimab al opgenomen in het vaccinatieprogramma. Sarah Hak beschrijft een voorbeeld van succesvolle implementatie van de antistof in Spanje.18
In Nederland wordt nirsevimab vanaf 2025 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De Gezondheidsraad adviseert om nirsevimab kort na de geboorte toe te dienen aan baby’s die in de winter zijn geboren, en op een nog vast te stellen datum in het najaar aan baby’s geboren vóór het winterseizoen.19 Het RIVM beveelt aan dat zowel verloskundigen als de jeugdgezondheidszorg (JGZ) de voorlichting verzorgen, terwijl de toediening uiteindelijk plaatsvindt via de JGZ.20

Communicatie - Voorbeeldgesprek weigerende moeder

Albert van der Veer gaat in gesprek met een moeder die aangeeft haar kind niet te willen immuniseren. Deze moeder heeft online informatie over vaccinaties gelezen en vertrouwt de immunisatie niet. Albert van der Veer legt aan de moeder uit wat het verschil is tussen informatie van het internet en kennis die is gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken.
Ber Oomen bespreekt aansluitend hoe de moeder reageert op online informatie en de informatie van de huisarts. Ook geeft hij uitleg over de verschillende gesprekstechnieken die een arts kan toepassen.

Communicatie - Voorbeeldgesprek twijfelende moeder

In deze video gaat Sanne Bokkers in gesprek met een moeder die twijfels heeft over immunisatie, maar wel openstaat voor aanvullende informatie. Sanne Bokkers licht toe wat het RS-virus is, hoe het zich manifesteert bij baby’s, en wat de kans op infectie is. Daarnaast geeft zij uitleg over de werking van de immunisatie.
Sanne Bokkers deelt vervolgens praktische strategieën om met vragen en twijfels van ouders om te gaan.

Informatie

Cursusmaterialen
Mede mogelijk gemaakt door: