Atriumfibrilleren en antistolling

In deze FTO-Online videospecial krijgen huisartsen en apothekers via diverse video's meer inzicht in het gebruik van antistollingsmiddelen bij atriumfibrilleren. Er is onder andere aandacht voor de diagnostiek van AF, risicofactoren en de stollingscascade. Speciale aandacht is er voor de direct-werkende anticoagulantia (DOAC’s). U krijgt handvatten om de NHG-standaard Atriumfibrilleren in de praktijk toe te passen.

Samenvatting

Atriumfibrilleren of AF is na extrasystole de meest voorkomende hartritmestoornis. Vaak is er bij AF sprake van comorbiditeit. AF kan klachten veroorzaken, maar klachten kunnen ook afwezig zijn. Atriumfibrilleren verhoogt het risico op ernstige complicaties zoals een CVA.

In deze FTO-Online Special gaat Monique Tjon-a-Tsien in diverse video’s in op het gebruik van antistollingsmiddelen bij atriumfibrilleren. Er is onder andere aandacht voor de diagnostiek van AF, risicofactoren en de stollingscascade. Speciale aandacht is er voor de direct-werkende anticoagulantia (DOAC’s). U krijgt handvatten om de NHG-standaard Atriumfibrilleren in de praktijk toe te passen.

Log in met uw Medi-Access om de videospecial te bekijken

Nog geen account? Nu aanmelden
Wachtwoord vergeten?

Deel videospecial

Inhoudsopgave

Atriumfibrilleren en antistolling

Inleiding

In de eerste video stelt de auteur, Monique Tjon-a-Tsien, zich aan u voor en geeft ze uitleg over de definitie van atriumfibrilleren (AF). Tevens vertelt ze hoe de diagnose van atriumfibrilleren gesteld kan worden.

Ziektebeeld

In deze video is aandacht voor incidentie van atriumfibrilleren, evenals voor de pathofysiologie en classificatie van atriumfibrilleren.

Risicofactoren

Deze video begint met de gevolgen van atriumfibrilleren die kunnen optreden. Er bestaan diverse uitlokkende factoren die AF kunnen veroorzaken. Tevens is er aandacht voor comorbitieit.

Behandeling atriumfibrilleren

Het eerste doel bij de behandeling van AF is het onder controle krijgen van het hartritme. Daarna volgt vaak de antitrombotische behandeling. In de video is aandacht voor de CHA2DS2-VASc-score, de score waarmee bepaald kan worden of een patiënt in aanmerking komt voor het gebruik van orale anticoagulantia. Er wordt besproken welke richtlijnen gebruikt kunnen worden bij het voorschrijven van orale anticoagulantia.

Anticoagulantia

Als eerste gaat de auteur in op de contra-indicaties van orale anticoagulantia. Tevens besteedt ze uitgebreid aandacht aan de stollingscascade en het werkingsmechanisme van de direct-werkende orale anti-coagulantia (DOAC’s).

Behandeling met DOAC’s

Als besloten is om te starten met de orale anticoagulantia, dan zijn er enkele aandachtspunten van belang. Welke overwegingen dient u mee te nemen voor het starten met een DOAC? Belangrijke kenmerken van de DOAC’s, zoals dosering en halfwaardetijd, worden besproken. Ook is er aandacht voor de gevallen waarin doseringen van de DOAC’s aangepast moeten worden. Hierbij is speciale aandacht voor de nierfunctie. Verder wordt er ingegaan op interacties met andere geneesmiddelen, veiligheid, stollingsactiviteit, antidota en het kostenaspect.

Aanpassing dosering bij AF

In de volgende tabellen staat de aanbevolen dosering en de aangepaste dosering van de DOAC’s beschreven bij de indicatie ‘preventie van CVA en systemische embolie bij non-valvulair atriumfibrilleren’.

Tabel 1 Aanbevolen dosering DOAC’s.

Bron: SmPC’s apixaban, dabigatran, edoxaban, rivaroxaban.

Tabel 2 beschrijft in welke gevallen de dosering aangepast dient te worden naar de beschreven dosering.

Tabel 2 Aanpassing dosering DOAC’s.

*ciclosporine, dronedarone, erytromycine of ketoconazol

Bron: SmPC’s apixaban, dabigatran, edoxaban, rivaroxaban.

Het controleren van de nierfunctie voor het starten met een DOAC is vereist of aanbevolen. Bij matig of ernstig verminderde nierfunctie dient de dosering verlaagd te worden. Dit is samengevat in tabel 3.

Tabel 3 Nierfunctie bij gebruik DOAC’s.

Bron: SmPC’s apixaban, dabigatran, edoxaban, rivaroxaban.

DOAC’s in praktijk

Hoe maakt u in de praktijk nu de keuze voor welke DOAC? Waar moet u rekening mee houden? In deze video presenteert Monique Tjon-a-Tsien enkele belangrijke aspecten voor toepassing in de praktijk. Er is aandacht voor het overstappen van een VKA naar een DOAC. Tevens wordt besproken wat u moet doen bij bloedingen en ingrepen. En wat vertelt u over DOAC’s aan de patiënt?
Als laatste bespreekt ze wanneer een verwijzing naar de specialist noodzakelijk is.

Conclusie

Ter afsluiting bespreekt de auteur de belangrijkste conclusies.

Casuïstiek

1

Casus I – mevrouw Klop, 75 jaar

Casus II – Meneer Cleef, 75 jaar

Casus III – Meneer Busser, 68 jaar

Casus IV – Mevrouw Padua, 73 jaar

1.1

Om 16:50u belt mevrouw naar de praktijk.
Ze heeft kiespijn en de tandarts wil morgen een kies trekken. Recent is bij haar een DOAC gestart.

1. Wat moet ze nu doen?
Controleer uw antwoord
Bij een simpele invasieve tandheelkundige ingreep, zoals een kies trekken, is het niet nodig om de behandeling met DOAC’s te onderbreken, vanwege het lage bloedingsrisico. Andere ingrepen met een laag bloedingsrisico zijn bijvoorbeeld huisartsingrepen, schoonmaken van het gebit of behandelen van cariës en cataract- en glaucoomoperaties.
Er kan eventueel worden overwogen om, op de ochtend van de ingreep, de mate van antistolling te bepalen. Indien er sprake is van te intensieve antistolling, moet worden overwogen de ingreep uit te stellen.25
1.2

2. En als ze een VKA gebruikt?

Controleer uw antwoord

De behandeling het vitamine K-Antagonisten, zoals acenocoumarol of fenprocoumon hoeft niet onderbroken te worden, mits de INR <3,5 is.

Informatie